Het ECVO oogonderzoek

Op de website staat vaak vermeld bij de dekreuen, de dekmeldingen en geboortemeldingen dat een ECVO-onderzoek is verricht op de betrokken honden. Maar wat betekend dat eigenlijk: waar kijken ze nou naar en hoe wordt vastgesteld dat de hond vrij van afwijkingen is?

Afwijkingen aan het oog

Entropion:
Hierbij krult het ooglid, geheel of een deel, naar binnen. Meestal het onderste ooglid maar het kan ook het bovenste zijn. Natuurlijk is dit niet fijn en zal het oog geïrriteerd raken, rood worden en tranen.

Oogproblemen
Ook onze hond kan aandoeningen krijgen aan de ogen. Sommige van deze aandoeningen kunnen erfelijk zijn en via de ouderdieren doorgegeven worden aan hun nakomelingen. Echter, slechts een beperkt deel van deze erfelijke aandoeningen kunnen worden aangetoond met een DNA-test. Daarom is klinisch onderzoek van groot belang.

Verantwoorde fokkers, zoals al onze clubfokkers, laten de toekomstige ouderdieren onderzoeken door een dierenarts die gespecialiseerd is in oogaandoeningen. Door alleen te fokken met honden die op dat moment gezonde ogen hebben, is de kans groot dat al hun pups ook gezonde ogen hebben. Deze gespecialiseerde dierenartsen volgen het protocol zoals omschreven door het European College of Veterinary Ophthalmologists (afgekort tot ECVO).

Als een hond entropion heeft, kan het ooglid door een relatief kleine operatie gecorrigeerd worden.
Dit komt zeer zelden voor bij ons ras. Meestal wordt het geconstateerd als de hond nog jong is (1 jaar). Honden die dit hebben of eraan geopereerd zijn, mogen niet ingezet worden voor de fok.
Het is niet duidelijk hoe deze aandoening vererft, waarschijnlijk spelen er meerdere genen mee en kan ook de vorm van het hoofd, het oog en de huid een rol spelen bij het al dan niet tot uiting komen van entropion.

Wie en wanneer?
Als een eigenaar van een Barbet wil inzetten in de fokkerij, zal die op zeker moment een ECVO-onderzoek laten uitvoeren. Voor zowel de reu als de teef geldt in het Fokreglement van de Barbetclub dat ze, als de dekking plaatsvindt, een geldige ECVO uitslag moeten hebben. Een beoordeling door een ECVO dierenarts is een jaar ‘geldig’. De reden hiervoor is dat sommige aandoeningen pas zichtbaar worden naarmate de hond ouder wordt.

Als een reu op de dekreuenlijst komt, moet hij al minstens 1 maal een ECVO onderzoek gehad hebben. Daarna zal hij onderzocht moeten worden voor elke dekking, als dat eerste onderzoek verlopen is.
Voor de teefjes wordt vaak een ECVO gedaan als de fokker een nestje plant. Voor elk volgend nestje, moet het onderzoek herhaald worden.

Ook voor honden die 1 of meerdere nestjes hebben gehad maar waarmee niet meer wordt gefokt, kan het laten onderzoeken van de ogen nuttig zijn, omdat sommige oogaandoeningen immers pas op latere leeftijd tot uiting komen. Voor de nakomelingen, die misschien zelf ook weer pups op de wereld zetten, kan dit zeer belangrijke informatie zijn.

Honden die niet ingezet worden voor de fok worden doorgaans ook niet onderzocht. Dit is begrijpelijk maar ook jammer: elke hond waarvan de ogen een of meerdere keren onderzocht worden, kan immers waardevolle informatie geven voor het ras!

Distichiasis:
Hierbij groeien er haartjes op het (normaal gesproken kale) ooglid die in het oog kunnen steken. Dit kan op zowel het onderste als het bovenste ooglid. Distichiasis wordt wel eens gezien bij Barbets. Meestal geeft het bij ons ras geen irritatie omdat de haartjes zacht zijn. Er hoeft dan ook niets aan gedaan te worden. Als het wel irritatie of beschadiging aan het hoornvlies geeft, kunnen de haartjes worden geplukt (dit moet dan iedere keer, want de haren groeien terug) of de haarzakjes kunnen worden dicht gebrand tijdens een operatie. Omdat het bij ons ras zelden tot nooit een probleem oplevert, mag in principe gefokt worden met honden met distichiasis. Ook bij distichiasis wordt uitgegaan van erfelijkheid, maar is het onduidelijk hoeveel en welke genen een rol spelen.

Progressieve Retina Atrophy (PRA):
PRA is een degeneratie van het netvlies (retina). Het netvlies ligt achter in het oog en bevat de staafjes en kegeltjes. Het netvlies geeft alles door aan de hersenen en zorgt zo dat het oog ook daadwerkelijk ziet! Als het netvlies langzaam afsterft doordat de kegeltjes en staafjes aangetast worden, wordt de hond langzaam blind. Eerst wordt de hond nachtblind, daarna helemaal blind. Helaas is er geen behandeling voor PRA. Vaak wordt PRA pas zichtbaar vanaf het 3e levensjaar of later.
Voor sommige rassen zijn er DNA-tests voor PRA, maar meestal heeft elk ras een andere genetische mutatie die voor PRA zorgt. De vererving van PRA is vaak simpel, dat wil zeggen dat er maar 1 genlocus een rol speelt. Maar het vinden van nét dat ene gen voor dat ene ras, kan soms heel lastig zijn!
Bij de Barbet komt heel soms PRA voor, er lijken meerdere vormen van PRA te bestaan in ons ras. Voor enkele vormen zijn DNA testen beschikbaar. Een hond waarbij PRA is geconstateerd mag niet (meer) voor de fok worden ingezet.

Waar kijkt de dierenarts naar tijdens het onderzoek?

Het oogonderzoek is een relatief simpel onderzoek, wat de meeste honden heel makkelijk toelaten. De kosten voor het onderzoek ligt meestal rond €60.

Als je met je hond naar de ECVO specialist gaat voor het oogonderzoek, krijgt hij eerst in elk oog een druppel atropine. Dit middel zorgt ervoor dat de pupil van de hond helemaal wijd wordt, zodat de dierenarts goed kan kijken. Tijdens het onderzoek wordt namelijk met een lampje in het oog geschenen, waardoor normaal de pupil zich samentrekt en de dierenarts onvoldoende zicht heeft. Als de atropine is ingewerkt, bekijkt de dierenarts het oog met een vergrootglas. Hij kijkt naar de oogranden, de pupil, het hoornvlies en het netvlies.

Cataract:
Cataract is een verzamelnaam voor het vertroebelen van de lens. De lens zorgt dat het beeld wat op het netvlies komt, scherp is. Als de lens troebel is, wordt het beeld ook troebel. Bij cataract kan een hond blind worden. Normaliter wordt de lens bij honden langzaam troebeler vanaf ongeveer 6 jaar, wat hoort bij het ouder worden. Bij de ene hond zal dit zichtbaar zijn, bij andere helemaal niet. Meestal levert het voor de hond geen groot ongemak op. Er zijn echter ook vormen van cataract die erfelijk zijn en niet als normaal beschouwd worden. Of de hond blind wordt, en hoe snel, kan erg verschillen per vorm. Bij sommigen vormen is het zelfs niet te zien met het blote oog, maar wel te constateren tijdens het ECVO onderzoek. Bij de Barbet wordt sporadisch een hond met een vorm van cataract vastgesteld.
Ook bij cataract geldt dat het vaak pas op iets latere leeftijd tot uiting komt en dat er voor veel vormen (nog) geen DNA test is. In de komende jaren zullen meer DNA-testen beschikbaar komen ten einde cataract op te kunnen sporen. Voor de meeste vormen van cataract geldt dat de hond niet (meer) ingezet mag worden voor de fok.

Na het lezen van dit artikel snap je waarschijnlijk het belang van het laten uitvoeren van ECVO oogonderzoeken naast DNA testen, zodat de door ons gefokte Barbets hun baasjes met zo gezond mogelijke ogen aan kunnen kijken.